Gods verbond Israël, belangrijke passages

Deel 15: Jesaja 2
Een belofte van “de vaste berg des Heeren”



In deze studie willen we nadenken over de prachtige en rijke belofte, profetie, in Jesaja 2 aangaande de berg des Heeren die vastgesteld zou worden in de laatste dagen.

 

Jes. 2: 1  Het woord, dat Jesaja, de zoon van Amoz, gezien heeft over Juda en Jeruzalem.

Jes. 2: 2  En het zal geschieden in het laatste der dagen, dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen, en dat hij zal verheven worden boven de heuvelen, en tot denzelven zullen alle heidenen toevloeien.

Jes. 2: 3  En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem.

Jes. 2: 4  En Hij zal rechten onder de heidenen, en bestraffen vele volken; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren.

Jes. 2: 5  Komt, gij huis van Jakob, en laat ons wandelen in het licht des HEEREN.

Vergelijk: Micha 4: 1- 5

 

Ja, en zo staat er geschreven, dat Jesaja een woord heeft gezien aangaande "Juda en Jeruzalem". Het koninkrijk was gescheurd. Saul, David en Salomo mochten de eerste koningen zijn van Israël als één volk. Na Salomo zou het in tweeën verscheurd worden.

Ten tijde van Jesaja was het een verscheurd/verdeeld koninkrijk. Er was Juda en er was Israël.

 

Juda wordt ook wel Jeruzalem genoemd en was het twee-stammenrijk.

En Israël word ook wel Efraim genoemd en was het tien-stammenrijk.

 

Deze profetie in Jesaja 2 spreekt specifiek tot Juda, het twee-stammenrijk. Jesaja gaat hen een toekomstbeeld geven. Er was hoop voor Juda. 
Ze stonden op het punt om weggevoerd te worden, en ze kregen een toekomstbeeld.

 

Ja, God is een God van beloften, God had een belofte gedaan aan Abraham, Isaak en Jacob.

En die belofte zou vervuld worden. (Genesis 12: 1- 3)

 

Wanneer werd deze belofte vervuld?  De tekst geeft het antwoord: "In de laatste dagen".

 

Het zal geschieden in het laatste der dagen?

 

Wanneer zijn de laatste dagen? De Bijbel geeft daar een duidelijk antwoord op.

 

Handl. 2: 14  Maar Petrus, staande met de elven, verhief zijn stem, en sprak tot hen: Gij Joodse mannen, en gij allen, die te Jeruzalem woont, dit zij u bekend, en laat mijn woorden tot uw oren ingaan.

Handl. 2: 15  Want deze zijn niet dronken, gelijk gij vermoedt; want het is eerst de derde ure van de dag.

Handl. 2: 16  Maar dit is het, wat gesproken is door den profeet Joel:

Handl. 2: 17  En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen.

Handl. 2: 18  En ook op Mijn dienstknechten, en op Mijn dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten, en zij zullen profeteren.

Handl. 2: 19  En Ik zal wonderen geven in den hemel boven, en tekenen op de aarde beneden, bloed en vuur, en rookdamp.

Handl. 2: 20  De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige dag des Heeren komt.

Handl. 2: 21  En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden.

 

Heb 1: 1  God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon;

Heb 1: 2  Welken Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Welken Hij ook de wereld gemaakt heeft.

Wanneer zouden "de laatste der dagen" zijn? De Bijbel geeft een duidelijk antwoord.

"De laatste der dagen" is in het oude Testament een duidelijke referentie naar de tijd van Christus, de tijd van de Messias. De tijd van het "tweede verbond".

 

Met andere woorden, God heeft duidelijke beloften gemaakt aan Juda en Israel.

Dit staat in relatie tot de tijd van Christus, de tijd van het tweede verbond.

 

De berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen, en dat hij zal verheven worden boven de heuvelen.

 

Als we na gaan denken over bergen dan hebben bergen een aantal kwaliteiten die tot onze verbeelding spreken.

Bergen worden niet verplaatst, bergen stralen macht en kracht uit, bergen staan stevig, bergen staan voor altijd op dezelfde plek, etc.


Dat is wat we hier ook zien in "de berg van het huis des Heeren".


Als we gaan kijken naar Daniel, Daniel spreekt over het koninkrijk van God dat eerdere koninkrijken, Assyrisch, Babylonisch, Meden en Perzen, Grieks en Romeins tot niets zal brengen, en in de dagen van het Romeinse koninkrijk gaat God een koninkrijk oprichten wat "in eeuwigheid" zal blijven bestaan. (Daniel 2: 44)

 

In deze droom die de koning heeft aangaande het koninkrijk Gods ziet hij een beeld dat getroffen word door een steen "die zonder mensenhanden" afgehouwen is geworden, het beeld vernietigd word. En deze steen word tot "een grote berg" die de hele aarde vervulde.

 

Dan 2: 31  Gij, o koning! zaagt, en ziet, er was een groot beeld (dit beeld was treffelijk, en deszelfs glans was uitnemend), staande tegen u over; en zijn gedaante was schrikkelijk.

Dan 2: 32  Het hoofd van dit beeld was van goed goud; zijn borst en zijn armen van zilver; zijn buik en zijn dijen van koper;

Dan 2: 33  Zijn schenkelen van ijzer; zijn voeten eensdeels van ijzer, en eensdeels van leem.

Dan 2: 34  Dit zaagt gij, totdat er een steen afgehouwen werd zonder handen, die sloeg dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en vermaalde ze.

Dan 2: 35  Toen werden te zamen vermaald het ijzer, leem, koper, zilver en goud, en zij werden gelijk kaf van de dorsvloeren des zomers, en de wind nam ze weg, en er werd geen plaats voor dezelve gevonden; maar de steen, die het beeld geslagen heeft, werd tot een groten berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde.


Dan 2: 44  
Doch in de dagen van die koningen zal de God des hemels een Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden; en dat Koninkrijk zal aan geen ander volk overgelaten worden; het zal al die koninkrijken vermalen, en te niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan.

Dan 2: 45  Daarom hebt gij gezien, dat uit den berg een steen zonder handen afgehouwen is geworden, die het ijzer, koper, leem, zilver en goud vermaalde; de grote God heeft den koning bekend gemaakt, wat hierna geschieden zal; de droom nu is gewis, en zijn uitlegging is zeker.

 

Wat zien we nu?
1. Er is een belofte van een koninkrijk.
2. Het koninkrijk word gekoppeld aan het huis des Heeren. 

3. Het koninkrijk word gekoppeld aan de berg des Heeren.

4. Dit koninkrijk zou verheven worden, boven alle andere heuvelen.
5. Dit koninkrijk zou in alle eeuwigheid blijven bestaan, het zou nooit verloren gaan.

 

Ja, dit huis van God staat als een berg op de toppen der bergen. In deze woorden zien we hoe Gods koninkrijk alle andere koninkrijken tot niets brengt. Uiteindelijk zal dat alleen overblijven.

 

Dit laat zien de macht en pracht van dit nieuwe huis van God. Ja, God ging een "huis" bouwen. Een huis waarin alle volken een "thuis" zouden vinden.

Dit huis werd gebouwd "in de laatste dagen".

 

En ja, toen de Israëlieten dit nog niet volledig beseften werd er aangaande dit "huis van de Heere" verder geschreven.

 

En tot denzelven zullen alle heidenen toevloeien.

 

Heidenen zouden ook toevloeien aan dit huis van de Heere! (Johannes 10: 16; Efeze 2: 11- 22)

 

En wat is er gebeurd? In de dagen van het Romeinse rijk, heeft God een koninkrijk gesticht dat nooit meer verloren zal gaan. (Koll. 1: 13)

In de dagen van het Romeinse rijk is God een werk begonnen met de Israelieten, het twee- en tien-stammenrijk en heeft dat uitgebreid met "alle volken", "de Heidenen". (Amos 9: 11- 15; Handl. 15: 13- 21)

 

Heb 12:22  Maar gij zijt gekomen tot den berg Sion, en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem, en de vele duizenden der engelen;

Heb 12:23  Tot de algemene vergadering en de Gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, den Rechter over allen, en de geesten der volmaakte rechtvaardigen;

Heb 12:24  En tot den Middelaar des nieuwen testaments, Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel.

 

Hoe wordt de gemeente in Hebreeën beschreven?
De gemeente word beschreven als "den berg Sion".

De gemeente word beschreven als "de stad van de levende God"

De gemeente word beschreven als "het hemelse Jeruzalem".

De gemeente word beschreven als "de algemene vergadering".

De gemeente word beschreven als "de gemeente der eerstgeborenen".

 

Ja, in deze woorden zien we alle aspecten terugkomen van de profetie uit Jesaja en Daniel.

 

En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, tot het huis van den God Jakobs.

 

We hebben gezien aan het eerste punt dat er gesproken wordt tot Juda, dat ook wel Jeruzalem genoemd wordt.

In vers 2 werd dit al uitgebreid met: "en tot denzelven zullen alle heidenen toevloeien" en nu lezen we in vers 3: "vele volken zullen heengaan en zeggen".


Dit helpt ons om te begrijpen dat deze profetie een profetie is aangaande alle volken, Joden en Heidenen. En wat zien we nu: "Vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot de berg des Heeren, tot het huis van de God Jacobs".

 

En ja, dat zien we in het boek van Handelingen.

Het waren eerst de Israëlieten waar God dit nieuwe verbond mee begonnen is, Handelingen 1- 9, en daarna zien we vanaf hoofdstuk 10 dat er ook heidenen toegevoegd gaan worden aan deze zelfde gemeente.

 

Efeze 2:

17  En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren.
18  Want door Hem hebben 
wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader.

19  Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods.

 

Ja, beiden hadden toegang, de Israeliet en de Heiden, door één Geest tot den Vader.

God ging een nieuw verbond maken met Israel, maar alle volken zouden met dezelfde zegen gezegend worden. Een nieuw verbond, een verbond van genade en waarheid. 

 

Opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden.

 

En ja, zo gingen alle volken naar de God Jacobs toe om te leren van Zijn wegen en te wandelen in Zijn paden.


In het eerste verbond werd iemand geboren en was automatisch een deel van Gods verbond. (Abraham)

In het tweede verbond komt iemand tot God om van Hem te leren, om zo te gaan wandelen in Zijn wegen en wordt zo een deel van dit verbond. 

We zien hier het verschil van intrede in het eerste en tweede verbond.
Het eerste was automatisch, het tweede was bij persoonlijke keuze.

 

Want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem.

 

Van waaruit ging de nieuwe wet voort?
De wet ging voort uit Jeruzalem! (Handl. 1- 2)

 

Waar is het tweede verbond begonnen? In de stad Jeruzalem.

Ja, als we kijken naar het begin van de gemeente, waar is dit alles begonnen?

In Jeruzalem, de stad van de levende God.

De stad van God, de God van Abraham, Izaak en Jacob.

 

En zo zien we hier de belangrijke belofte uit Jesaja, een belofte gegeven aan Juda, die een zegen zou worden voor de gehele wereld.

 

En Hij zal rechten onder de heidenen, en bestraffen vele volken.


Als we gaan spreken over het "rechten onder de Heidenen" spreken we in de context over de tijd van Christus.De tijd die in 33 AD is begonnen.


Psalm  2: 
1  Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid?

2  De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, zeggende:

3  Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van ons werpen.

4  Die in den hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten.

5  Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken.
6  
Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.
7  Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.
8  
Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting.

9  Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat.

10  Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde!

11  Dient den HEERE met vreze, en verheugt u met beving.

12  Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen.

 

In deze Psalm lezen we over Christus, die als koning gezalfd is over de Sion, de berg van Gods heiligheid. Christus is hoofd en koning van de gemeente, Matteus 28: 18- 20; Fill. 2: 6- 11.

In de gemeente is de heiligheid van God zichtbaar.

Degene die zich aan Christus onderwerpen, Gods aangestelde koning, zijn heilig.

 

En dan lezen we dat de heidenen gegeven zijn aan Christus en het einde der aarde tot Zijn bezetting. Christus spreekt recht over de heidenen, degene die niet naar Christus willen luisteren worden verpletterd.

 

Hoor naar de woorden van Openbaring:

Openb. 1: 5  En van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste der koningen der aarde. Hem, Die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed.


Christus regeert, niemand anders. Christus heeft alle macht, en niemand anders.

En zo doet Christus een handreiking naar de Heidenen: "handelt verstandiglijk en laat u tuchtigen". Christus regeert en niemand anders.


En zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren.

 

Wat een prachtige woorden!

Wat zouden deze mensen doen die door Christus bestraft werden?

Wat zouden deze mensen doen die zich onder de wil van Christus brachten?

Wat zouden deze mensen doen die in God gingen geloven?
Wat zouden deze mensen doen die zich tot God bekeerden?
Wat zouden deze mensen doen die zich lieten dopen tot vergeving van zonden?

En zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden.

 

Ja, in het eerste verbond waren de Israelieten strijders voor aardse zaken. Met zwaarden gingen zij tekeer, in oorlogen en het verdedigen van het land en het uitvoeren van Gods oordelen. Maar dit oorlogstuig zou veranderd worden tot spaden.

 

Welk beeld geeft een spade?

Het Hebreeuwse woord voor "spaden" is "eth" en betekent "een schoffel, een ploeg, of een instrument om de grond mee te bewerken".

 

Ja, wat deed een zwaard? Het maakte levens kapot.

Wat doet een spade? Met een spade wordt de grond bewerkt en wordt leven gegeven.

Het verschil tussen leven en dood.

 

En hun spiesen tot sikkelen.

 

Ja, de Israelieten waren strijders voor aardse macht en aardse koninkrijken.
Met spiesen gingen ze elkaar te lijf en doden elkaar.


Wat is het beeld van een sikkel?
Het Hebreeuwse woord voor "sikkelen" is het woord "mazmerah" en betekent "een snoeischaar" of "een mes om te snijden of oogsten".


Ook hier zien we een beeld van dood en leven. Een spies werd gebruikt om te doden, de sikkel om meer vrucht te geven en te oogsten. Wat een verschil!

 

En ja, dit verschil komt door een ontmoeting met Jezus. Een ontmoeting met de door God aangestelde koning van het tweede verbond. 

Het verschil tussen leven en dood. 

 

Het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren.

 

Geen oorlog meer! Is dat geen duidelijk gegeven. Als Jezus in ons leven komt, dan kan er gaan oorlog meer zijn.

In het koninkrijk van Jezus is geen plaats voor zwaarden en spiesen, of andere instrumenten om te doden.


Nee, in het koninkrijk van Jezus zijn alleen maar instrumenten die leven geven, en meer leven geven. (Joh. 18: 36)

 

In het koninkrijk van Jezus zijn hele andere instrumenten belangrijk.

 

Kol 3: 12  Zo doet dan aan, als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid;

Kol 3: 13  Verdragende elkander, en vergevende de een den anderen, zo iemand tegen iemand enige klacht heeft; gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzo.

Kol 3: 14  En boven dit alles doet aan de liefde, dewelke is de band der volmaaktheid.

 

Gal 5: 22  Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.

Gal 5: 23  Tegen de zodanigen is de wet niet.

 

De uitverkorenen van God hebben instrumenten die genaamd worden: Barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid, elkander verdragende, vergevende elkaar, liefde, liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en matigheid.

Dat zijn onze instrumenten, daar strijden wij mee.

 

Nee, Christenen voeren geen aardse oorlogen.

Zij voeren de strijd om lief te hebben en om genezing te brengen.

 

Komt, gij huis van Jakob, en laat ons wandelen in het licht des HEEREN.

 

Ja, en zo komt er een grote uitnodiging aan het huis van Jacob, om te wandelen in het licht des Heeren. Het huis van Jakob had verkeerd gewandeld. Ze hadden zichzelf overgegeven aan de zonde.

Ze hadden hun ware identiteit niet vastgehouden, ze hadden sterk gedwaald.


Maar God deed Zijn belofte gestand.

God had een verbond gemaakt met Abraham, Isaak en Jakob.

En deze belofte zou blijven staan, alleen moesten zij gaan begrijpen dat dit alle zou gebeuren door Christus.


En ja, als we met die visie het boek van Jesaja gaan lezen dan zien we profetie na profetie, die allemaal iets gaan vertellen over de GROTE CHRISTUS.


En zo komt God met een uitnodiging in hoofdstuk 55:

Jes. 55: 1  O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk!

Jes. 55: 2  Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.

Jes. 55: 3  Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David.


Ja, de weldaden Davids zouden gegeven worden aan het huis van Jakob.


En zo lezen we in Handelingen 2:

Handl. 2: 29  Gij mannen broeders, het is mij geoorloofd vrij uit tot u te spreken van den patriarch David, dat hij beide gestorven en begraven is, en zijn graf is onder ons tot op dezen dag.
Handl. 2: 30  Alzo hij dan een profeet was, en wist, 
dat God hem met ede gezworen had, dat hij uit de vrucht zijner lenden, zoveel het vlees aangaat, den Christus verwekken zou, om Hem op zijn troon te zetten;

Handl. 2: 31  Zo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien.

Handl. 2: 32  Dezen Jezus heeft God opgewekt; waarvan wij allen getuigen zijn.

Handl. 2: 33  Hij dan, door de rechter hand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes, ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort.

Handl. 2: 34  Want David is niet opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter hand.

Handl. 2: 35  Totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.

Handl. 2: 36  Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israels, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.

 

Ja, God had gezworen aan David dat er 1 uit de vrucht van zijn lendenen op zijn troon zou zetten en die de vervallen hut van David zou wederoprichten, HEEFT GOD GESPROKEN VAN DE OPSTANDING VAN CHRISTUS.

 

Ja, de weldaden van David zouden gevonden worden in de GROTE CHRISTUS.

 

En zo kwam er hoop en licht voor Juda en Jeruzalem, voor Israel, en voor alle volken.

De GROTE CHRISTUS.

 

En daar zit de "grote uitnodiging". 

Een uitnodiging om in het licht te wandelen.

Het licht, Jezus Christus, gegeven door de Vader, in wie wij het licht vinden.

 

Luk 2: 32  Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israel.

 

Joh 12: 46  Ik ben een Licht, in de wereld gekomen, opdat een iegelijk, die in Mij gelooft, in de duisternis niet blijve.


Conclusie:

Alle beloften die gegeven zijn aan de aardsvaders, aan de Israelieten en aan alle mensen zijn Christus-centrisch. Alle beloften worden gevonden in Christus. Nergens anders!

Ja, deze grote belofte van een “berg des Heeren die zou worden vastgesteld” uit Jesaja 2 is opnieuw Christus-centrisch. Niets meer en niets minder!

Dat is waarom het nieuwe Testament Christocentrisch is, de vervulling van alle beloften.
Als we dit koppelen aan ons grotere thema, Gods verbond Israel, dan zien we dat het eerste verbond een belofte maakt die Christus-centrisch is. Niemand heeft iets nodig buiten deze Christus-centrische belofte. 

De Israelieten hebben een nieuw verbond gekregen, Jer. 31: 31- 34; Hebr. 8: 8- 13, en daarin ligt de verlossing van alle Israelieten. En dit nieuwe verbond is Christus-centrisch.
Meer is niet nodig!

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX